Denken vanuit de driedimensionale ruimte en denken vanuit de tweedimensionale plattegrond
De kinderen kunnen de plaats van voorwerpen aangeven op een plattegrond.
In het klaslokaal.
Dit is een activiteit met een klein groepje oudste kleuters dat intensief begeleid moet worden. Maak de groepjes niet groter dan 4 à 5 maximaal zodat je goed kunt observeren of er kleuters bij zijn die het niet begrijpen. Het is niet erg als dit als ‘moeilijk’ wordt ervaren, zolang ze het leuk vinden. Pas op dat je kinderen die er problemen mee hebben niet forceert.
Kan het kind met gesloten ogen vanuit de eigen zitplek de plek aanwijzen van verschillende objecten in het lokaal (de ruimte waarvan de plattegrond is gemaakt)?
Kan het kind met gesloten ogen vanuit de positie van de plattegrond de plek aanwijzen van verschillende objecten zoals die in de plattegrond ingetekend staan?
zelfgemaakte plattegrond van de klas
potloden, viltstiften
vlaggetjes, plakkertjes
Leg de plattegrond zo neer dat die overeenkomt met de werkelijke ruimte (dus: de deur op de plattegrond wijst naar de deur in het lokaal). Laat het kind met gesloten ogen vanuit de eigen zitplek de plek aanwijzen van verschillende objecten in het lokaal Geef een kind daarna de opdracht om in de plattegrond ongeveer te gaan zitten op de plek waar het ook in werkelijkheid zit. Laat het de ogen te sluiten. Vraag hem of haar om aan te wijzen waar verschillende objecten zich bevinden, bijvoorbeeld de deur, de wasbak, de kast, de poppenhoek. De anderen in het groepje controleren of alles klopt. Start de opdracht met het aanwijzen van de deur.
Met behulp van de plattegrond zijn allerlei spelletjes en activiteiten te doen die de kinderen helpen hun oriëntering in de ruimte minder afhankelijk te maken van de concreet aanwezige ruimte. Ook leren de kinderen om in gedachten een bepaalde positie in de ruimte in te nemen.
Men kan spelactiviteiten die in het verleden in het lokaal gedaan werden nu ook op het platte vlak laten uitvoeren, zoals de opdrachten uit activiteit 15 (Routes volgen met beperkingen). De kinderen kunnen deze opdrachten nu uitvoeren door op de plattegrond te lopen.
De plattegrond kan ook tegen de muur gehangen worden zodat je ook activiteit 13 (Klein Duimpje) en activiteit 17 (Waar ben ik langs gegaan) nogmaals spelen. Hierbij kan een route ook in het lokaal gelopen worden, bijvoorbeeld:
als Joop voor de stoel van de juf zit en mag gaan werken in de bouwhoek, hoe loopt hij dan?
als Paul van de zandtafel naar de kraan gaat om zijn handen te wassen, hoe loopt hij dan?”
Op de plattegrond tegen de muur kun je met stickertjes of speldjes laten aangegeven welke route er gelopen is.
Tilburg, april 2021
Erica Ritzema
Onder redactie van: Hans Vermeer
Website/social media/vormgeving Lida Boonstra