Activiteit 26 – Waar komt het geluid vandaan?

Activiteit 25 – Wat gebeurt er nog meer in de wijk?
27 april 2021
Activiteit 27 – De plattegrond van de klas
5 mei 2021
Laat alles zien

Activiteit 26

Waar komt het geluid vandaan?

Leerdoel:

De kinderen kunnen begrippen die positie en richting aanduiden passief en actief gebruiken (naast – in – op – aan – om – onder – links van – rechts van – bij – tegen – tussen – middenin – in het midden – aan de kant (van) – in een rij – in een kring – binnen – buiten – boven – beneden – voor – voorop – voorin – vooraan – achter – achterop – achterin – achteraan – vlakbij – dichtbij – weg – ver weg – schuin).

Waar?

In het klaslokaal.

Hoe?

Klassikaal of in een klein groepje.
Dit is een concentratie-oefening die bijvoorbeeld na de zangles of na een bewegingsactiviteit kan worden gedaan.

Observatiepunten:

Kan het kind op gehoor de plaats van een geluid aangeven met begrippen zoals die onder ‘Leerdoel’ zijn genoemd?
Kan het kind op gehoor de verandering in richting aangeven van een geluid met begrippen zoals die onder ‘Leerdoel’ zijn genoemd?

Materiaal:

bloktrom, triangel of fluitje,
een masker of blinddoek.

Toelichting bij de activiteit:

Plaats de kinderen in een kring. Een kind zit geblinddoekt in het midden. Neem een instrument en maak geluid in de buurt van het geblinddoekte kind. Dat kind moet zeggen waar het geluid vandaan komt, bijvoorbeeld: het zit bij mijn (rechter)voet; het zit achter mijn hoofd.
Het is de bedoeling dat het geblinddoekte kind dit in een eenvoudig zinnetje verwoordt, bijvoorbeeld bij welk lichaamsdeel hij het geluid hoort. Vul dit zelf aan als het nog niet lukt. Hierna mag het kind een opvolger kiezen die geblinddoekt wordt en dan mag het vervolgens zelf het geluid met het instrument maken. Let op: het taalgebruik tijdens het verwoorden hoeft nog niet helemaal correct te zijn, maar blijf dit wel stimuleren.

Een leuke variatie: laat het geblinddoekte kind luisteren of het geluid dichterbij komt of verder weg gaat. Hierbij blijft het kind met het instrument geluid maken terwijl het zich verplaatst. Daag het kind uit om te zeggen waar het geluid naar toe gaat. Bijvoorbeeld: Het geluid gaat van de deur naar de poppenhoek.

Je kunt het geluid van een instrument ook vervangen door een dierengeluid. Dit kun je zelfs aanpassen aan de actualiteit zoals het getrappel of gehinnik van het paard van de sint, de schaapjes in de kerststal, de kuikentjes met Pasen, de kalfjes in de lente etc.

Tilburg, april 2021
Erica Ritzema

 

 

 

Onder redactie van: Hans Vermeer
Website/social media/vormgeving Lida Boonstra

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *