Activiteit 24 – in gedachten

Activiteit 23 – Wat gebeurt er in de wijk?
19 april 2021
Activiteit 25 – Wat gebeurt er nog meer in de wijk?
27 april 2021
Laat alles zien

Activiteit 24

in gedachten

Leerdoel:

De kinderen kunnen zich een voorstelling maken van een niet-zichtbare (maar wel bekende) ruimte en kunnen daarin een route beschrijven.

Waar?

Een rustig hoekje van het lokaal.

Hoe?

Groepsgesprekje met 3 tot 5 oudste kleuters

Dit soort (re)constructies van de bekende ruimte helpen de kinderen om hun kennis van de ruimte los te maken van directe ervaringen. Stimuleer de kinderen zoveel mogelijk om de route te verwoorden zodat ze niet blijven hangen in een beschrijving met veel concrete lichamelijke bewegingen (zoals draaien, wijzen, enzovoort).

Observatiepunten:

Het kind kan een niet-zichtbare ruimte (zoals de wijk) in grote lijnen beschrijven.
Het kind kan een routebeschrijving geven die zich afspeelt in een dergelijke ruimte.

Materiaal:

Als eventuele steun de maquette uit activiteit 22

Toelichting bij de activiteit:

Vraag de kinderen om zich te concentreren op de weg die ze altijd van huis naar school lopen of omgekeerd. Laat de route beschrijven. Geef daarbij steun door vragen te stellen en aanwijzingen te geven:

doe je ogen eens dicht en stel je voor (denk) dat je voor je eigen huis op de stoep staat.
Goed nadenken. Zie je je huis? Wat zie je nog meer?
Denk je nu eens in dat je naar school loopt. Waar kom je dan langs? Wat zie je onderweg? Wat zie je nog meer?

De hele route naar school wordt op deze manier afgewerkt en de kinderen mogen hun ogen weer open doen als ze op het punt staan de school binnen te stappen. Je kunt daarna eventueel de tekenopdracht van het vorige onderdeel ter illustratie gebruiken en die laten bespreken, aanvullen of corrigeren.

Als de kinderen zich niet zoveel kunnen herinneren of ze vergeten iets, geef ze dan de opdracht om tussen de middag of de volgende ochtend heel goed op te letten wat ze zien als ze naar school lopen. Herhaal de activiteit dan zo snel mogelijk, wanneer alles nog vers in het geheugen ligt.

Vraag bij de routebeschrijvingen terloops of ze linksaf of rechtsaf slaan als ze dat niet zelf noemen, zodat deze begrippen ook in deze minder concrete situaties geoefend worden.

Variatie:

Dit gesprek kan ook gebruikt worden om de kinderen over andere dingen te laten vertellen. Bijvoorbeeld hoe hun slaapkamertje eruit ziet of waar ze altijd spelen. Of om verschillen aan te duiden tussen straten en huizen.

Je kunt ook gaan wandelen en wijzen op verschillen in straten en woningen. Bijvoorbeeld door te laten zien dat sommige kinderen zes hoog wonen en dus eerst naar beneden moeten, terwijl andere kinderen de voordeur openen en meteen op straat staan.

 

 

Tilburg, april 2021
Erica Ritzema

 

Onder redactie van: Hans Vermeer
Website/social media/vormgeving Lida Boonstra

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *