Activiteit 20 – Nog eens links-rechts

Activiteit 19 – Ons poppenhuis
30 maart 2021
Activiteit 21 – Ra ra…
11 april 2021
Laat alles zien

Activiteit 20

Nog eens links-rechts

Leerdoel:

De kinderen kunnen de positie van een voorwerp in een opstelling vanuit verschillende perspectieven beschrijven met plaatsbegrippen (links – rechts – links van – rechts van – achter – voor – naast – op – schuin voor – schuin achter – schuin links – schuin rechts.)

Waar?

In het klaslokaal.

Hoe?

Werk met maximaal vier kinderen aan een tafel. Links en rechts zijn begrippen die vaak in verschillende contexten geoefend moeten worden. In deze activiteit worden onder andere deze begrippen toegepast op de positie van voorwerpen (dus niet op het eigen lichaam).

Observatiepunten:

– Kan het kind een voorwerp plaatsen in een opstelling aan de hand van begrippen als ‘links van /rechts van’?
– Kan het kind de plaats van een voorwerp beschrijven aan de hand van begrippen als ‘links van /rechts van’?

Materiaal:

• een aantal eenvoudige voorwerpen zoals blokken of wereldmateriaal

Toelichting bij de activiteit:/

– Ga samen met de kinderen naast elkaar aan dezelfde kant van een tafel zitten. Elk kind heeft wat voorwerpen voor zich. Vraag ter introductie nog even wat de linkerhand en wat de rechterhand is en ondersteun dit zo nodig met een lintje om de rechter pols of met een gelakte nagel.

– Geef opdrachten als:
• Wat is je rechterhand? Tik daar eens mee op tafel.
• Wat zou nu de rechterkant van deze tafel zijn? En de linkerkant?
• Zet je boom midden op tafel. Wat is nu links van de boom? En wat is rechts?
• Nu mag je iets erbij zoeken, bijvoorbeeld een mannetje, autootje, diertje of huis. Zet het huisje links van de boom, zet de auto rechts van de boom, zet het dier achter het huis, zet de auto voor het huis.
• Maak zelf een opstelling. Wat staat links van het huisje? Aan welke kant van het huisje staat de auto?

Na verloop van tijd kan ook de positie van voorwerpen naast elkaar met betrekking tot links/ rechts worden bepaald zonder uit te hoeven gaan van een centraal punt.

Mogelijke variaties:
– zet twee verschillende voorwerpen naast elkaar (zoals een huis en een boom/ een hond en een hok) . Loop samen met de kinderen langzaam rondom de tafel:

• op welke plek zie je de auto links naast het huis?
• waar zie je de auto rechts naast het huis?
• waar zie je de hond naast het hok?

Gebruik het polsbandje of de gelakte nagel weer als houvast. Laat zo zien dat de positie van de voorwerpen ten opzichte van elkaar verandert als je zelf een andere positie aanneemt.

– Denk tijdens de activiteit veel hardop en controleer steeds samen of het antwoord juist is aan de hand van het polsbandje. En let op: niets doen of zeggen dat kan forceren of demotiveren, het is altijd goed in wording.

 

Downloaden van alle activiteiten:  KLIK HIER -> en ga naar de ledensite van de WSK-kleuteronderwijs.

 

 

Tilburg, maart 2021
Erica Ritzema

 

 

 

Onder redactie van: Hans Vermeer
Website/social media/vormgeving Lida Boonstra

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *