Activiteit 2
Optillen van lichaamsdelen
Leerdoel:
De kinderen kunnen de afzonderlijke lichaamsdelen aanwijzen en benoemen.
Waar?
In de speelzaal of buiten (op het gras).
Hoe?
Klassikaal of in groepjes. Dit kan ook worden uitgevoerd als “tussendoortje” of als afronding van een langere oefening of spelles. Houd het levendig door voldoende tempo, variatie en een niet te lange spelduur.
Observatiepunten:
- Kan het kind de verschillende lichaamsdelen aanwijzen?
- Kan het kind de verschillende lichaamsdelen benoemen?
Materiaal:

Toelichting bij de activiteit:
- Eén kind ligt op de buik op de grond. Tik met het toverstafje een lichaamsdeel van het kind aan. Die tilt het lichaamsdeel op. Jij benoemt dit lichaamsdeel. Het kind gaat op de rug liggen. Herhaal de oefening. Herhaal dit eventueel met enkele andere kinderen.
- Geef het toverstafje nu in handen van een kind. Die mag lichaamsdelen aanwijzen bij een klasgenootje dat op de grond gaat liggen. Benoem in eerste instantie nog zelf het betreffende lichaamsdeel. In tweede instantie laat je dat doen door het betreffende kind.
- Doe nu deze oefening met de hele groep. Benoem steeds een lichaamsdeel dat de kinderen moeten optillen.
- Breng geleidelijk meer variaties aan om het moeilijker en interessanter te maken. Bijvoorbeeld:
- Geef de opdracht om twee lichaamsdelen tegelijk op te tillen, bijvoorbeeld arm en been. Dit wordt moeilijker naarmate tegenovergestelde lichaamsdelen worden aangetikt (coördinatie) bijvoorbeeld rechterarm en linkerbeen. Als de begrippen links en rechts nog niet goed bekend zijn, kun je met de rug naar de groep gaan staan en voordoen welke arm en welk been je moet optillen.
- Geef opdracht om eerst een groot lichaamsdeel op te tillen (arm – been – hoofd) en vervolgens een kleiner deel (pols – hand – voet – vinger).
- Geef opdracht om alleen de gewrichten te bewegen (schouder-pols-elleboog-knie). Hoe doe je dat? Doe dit daarna een keertje voor. Om alleen je elleboog te kunnen bewegen, moet je bijvoorbeeld je hand en schouder op de grond drukken. Lukt dit niet, help dan mee door de lichaamsdelen die niet mogen bewegen even vast te houden en beweeg het bedoelde lichaamsdeel zelf op en neer.
- Gebruik andere houdingen dan alleen liggend op buik of rug.
- Sluit af door bijvoorbeeld naar de uitgang te hinkelen, op je tenen te lopen of je lang te maken als een reus met beide armen in de lucht. Daarbij kun je onderstaand liedje gebruiken dat je zelf kunt aanpassen aan de beweging.
Voorbeeld van een liedje:

met melodie Hoofd, schouders, knie en teen.
-> ga naar de ledensite van de WSK-kleuteronderwijs.
Tilburg, januari 2021
Erica Ritzema
Onder redactie van: Hans Vermeer
Website/Social Media/vormgeving Lida Boonstra