Activiteit 14
hindernisbaan
Leerdoel:
De kinderen kunnen een route lopen aan de hand van begrippen als (in/naar) het midden – de (andere) kant – (naar) boven – beneden – links – rechts – voor (langs) – achter (langs) – naast – op – onder – over – naar – in – bij – tegenover – langs – in de buurt van.
Waar?
Op de speelplaats of in het speellokaal.
Hoe?
Dit is een klassikale activiteit. Richt het lokaal in met de materialen als een ‘apenkooi’.
Observatiepunten:
- Kan het kind een route-opdracht onthouden en navertellen?
- Kan het kind de route-opdracht uitvoeren?
Materiaal:
- allerlei materialen die te gebruiken zijn als obstakels zoals
- groot klimmateriaal
- matten
- touwen

Toelichting bij de activiteit:
- Vertel de kinderen dat ze opdrachten gaan uitvoeren. Ze moeten eerst goed luisteren naar de opdracht, dan die opdracht navertellen en tenslotte de opdracht uitvoeren.
- Laat eerst enkele individuele kinderen een opdracht uitvoeren. Daarna kan eventueel de hele groep op hetzelfde moment eenzelfde opdracht uitvoeren. Let dan wel op de veiligheid en wijs erop dat ze elkaar bij het volgen van de route niet mogen aanraken.
- Geef opdrachten als:
- loop over de plank, daarna klim je over het rek en loop je naar de deur
- kruip onder het rek door, langs de bank, tot aan de muur
- ga naar de deur, maar je mag niet langs de bank en bij de hoepel lopen
- ga naar het raam, maar je mag de vloer niet aanraken
- Dit zijn allemaal drieledige opdrachten. Wanneer dit moeilijk gaat, kun je eerst nog tweeledige opdrachten geven (bijvoorbeeld: ‘loop over de plank en klim daarna over het rek’)
- Het kind moet leren vooraf de ruimte te overzien en daarna pas de route te gaan volgen. Wanneer een kind er niet uitkomt, kun je de opdracht herhalen en de gevolgde route corrigeren. Laat ook de groep corrigeren als het misgaat.
- Routes kunnen moeilijker worden gemaakt door extra hindernissen toe te voegen.
Tilburg, maart 2021
Erica Ritzema
Onder redactie van: Hans Vermeer
Website/social media/vormgeving Lida Boonstra